Solidair zijn met de comazuiper

Het aantal zogenaamde ‘comazuipers’ is de afgelopen vier jaar verdubbeld. Moet de samenleving de kosten dragen van mensen die zichzelf doelbewust het ziekenhuis in helpen? Filosofisch Elftal-spelers Frank Ankersmit en Ger Groot zijn het er niet over eens.

Herre Kingma, ziekenhuisdirecteur van Medisch Spectrum Twente, vindt dat jongeren die zichzelf bewusteloos drinken, zelf voor de kosten van hun ziekenhuisopname zouden moeten opdraaien.

De Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan (PvdA) herhaalde zijn vorige zomer uitgesproken wens om ambulanceritten door de comazuiper zelf te laten bekostigen. Minister van volksgezondheid Edith Schippers (VVD) ziet vooralsnog niets in de plannen.

Hiermee is een discussie heropend die al veel langer loopt: is het wenselijk om mensen zelf financieel te laten boeten voor het ongezonde gedrag dat ze vertonen? En geldt dat dan bijvoorbeeld ook voor rokers en mensen met overgewicht?

Frank Ankersmit, emeritus hoogleraar geschiedfilosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen: “Er zit een opvallende culturele dimensie aan dit probleem. Hoe kijken we aan tegen mensen die afwijken van de norm, door hun lichaamsgewicht, of door het ongezonde of risicovolle gedrag dat ze vertonen? Vroeger zeiden wij: ‘Dikke mensen zijn gezellige mensen.’ En over de comazuiper zeiden we: ‘Je bent jong en je wilt wat.’

“Toen ik jong was, had dik of slank zijn niks met moraliteit te maken. Zo was je nu een keer. Toen ik in Leiden ging studeren, wilde ik lid worden van het streekgenootschap Schiedamum. Als onderdeel van de ontgroening gingen we naar een jeneverstokerij in Schiedam. Daar moesten wij ons laveloos drinken. Een halve liter jenever ad fundum. En daarna je vinger in je keel. Daarover zeiden mensen: ‘Dat zijn studenten, die doen dat soort dingen.’

“Nu is er een samenleving ontstaan waarin dit soort gedrag geproblematiseerd wordt. En gemoraliseerd – we hebben er een oordeel over: het is goed of fout. En dat morele oordeel is onlosmakelijk verbonden met de kosten waarmee dat gedrag gepaard gaat. Om niet te zeggen dat het oordeel rechtstreeks aan die kosten is ontleend. In dat opzicht is het comazuipen eigenlijk een vreemde aanleiding voor deze discussie, want zoveel kost het de samenleving naar verhouding niet.

 “Als je dit fenomeen toch gaat moraliseren, komen er allerlei juridische problemen om de hoek kijken. Verzekeringsmaatschappijen gaan zich ermee bemoeien. Er ontstaan vervelende dilemma’s. Terwijl me dat volstrekt onnodig lijkt. Ik zou zeggen: zolang een comazuiper een ander geen kwaad doet, laat hem. Als iemand zichzelf in coma wil zuipen, is dat niet goed voor hem, maar hij moet het zelf weten.”

Ger Groot, bijzonder hoogleraar filosofie en literatuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen: “Er zijn zeker grote praktische problemen met het voorstel van Kingma. Maar filosofisch stuit je daarbij wel op een interessante kwestie. Het liberale standpunt van Ankersmit is gebaseerd op een mensbeeld dat uitgaat van de absolute zelfstandigheid van het individu. Dat is een populaire zienswijze, die veel wordt ingeroepen in politieke en morele kwesties. Een discutabele visie als je het mij vraagt. Want het idee dat de mens in principe een eenling is, komt in geen enkele manier overeen met de manier waarop wij mensen bestaan. We zijn groepsdieren, voortdurend in interactie met elkaar. Dus het is vreemd te stellen dat wat ik doe enkel mijn eigen zaak is. Zodra er een ander verschijnt, vervalt die autonomie.

 “In dit geval moeten we zeggen: de verzekerde bevindt zich in een sociaal contract. Op het moment dat iemand een overeenkomst afsluit met een ander, of met een collectief, eindigt daar de volstrekte autonomie – die in mijn ogen overigens sowieso een illusie is. De regel: ‘Ik ben wat betreft mijn gezondheid enkel en alleen verantwoording verschuldigd aan mijzelf’, gaat in een verzekeringsstelsel niet op. Want de verzekerde is een verbond aangegaan met anderen, en heeft daarmee een deel van zijn autonomie weggegeven.”

Ankersmit: “Zo’n contract sluit je af als autonoom persoon. Het individu zegt: ik spreek dit nu af, met het collectief. Dat is niet strijdig met de autonomie. Het contract wordt pas strijdig met je autonomie, als het voor je gaat bepalen wat je wel of niet mag. Zoals wanneer iemand euthanasie wil plegen, en hij wordt lastiggevallen door allerlei overheden die hem gaan vertellen dat dit niet mag. Dan ontstaat de situatie dat het autonome individu het contract weer wil verbreken.

“De positie van de comazuiper is daaraan tegengesteld. Hij doet juist een beroep op het stelsel, terwijl de partijen aan de andere zijde – de verzekeraars, de premiebetalers – betwijfelen of diegene daar gezien zijn gedrag wel recht op heeft. Terwijl zij goed beschouwd geen grond hebben om hem zijn comagezuip te ontzeggen, laat staan zijn gerook of andere ongezonde liefhebberijen. Zolang die liefhebberijen niet strafbaar zijn, staan ze iedereen vrij. Je kunt een daad alleen beboeten als het een strafbare daad is.”

Groot: “Als je zegt dat het ieders eigen zaak is hoe hij zich gedraagt, dan ga je voorbij aan de uitgangspunten van het zorgsysteem, dat op solidariteit met zieken en hulpbehoevenden gebaseerd is. Die solidariteit is alleen van toepassing als mensen in een bepaalde situatie zijn beland zonder dat ze daar iets aan konden doen.

“Het systeem is gebaseerd op een idealistische veronderstelling, een voorwaarde waaraan voldaan moet worden om het te laten werken. Het systeem werkt niet als je uitgaat van kwade wil. Het is een noodzakelijke illusie dat iedereen er welwillend aan meewerkt – degenen die premies betalen, en degenen die aanspraak maken op zorg. Maar dat is in werkelijkheid niet altijd zo. Iedereen weet dat. Praktisch gezien ontstaan er pas problemen als het ideaalbeeld dat je veronderstelt en de werkelijkheid te ver uiteen gaan lopen. En dat is met de comazuiper zeker het geval. In die zin morrelt hij aan de basis van het solidariteitsprincipe.

“Het voorbeeld dat Ankersmit geeft van de zuipende studenten illustreert mooi wat de grenzen zijn van de tolerantie van het systeem. Zolang er nog maar weinig mensen waren die dit studentikoze gedrag vertoonden, was er niet zoveel aan de hand. Het deugde niet, maar die afwijking kon nog wel worden geabsorbeerd. Zodra ze een massaal verschijnsel wordt, komt er echter zand in de machine. De eerste-hulpafdelingen van ziekenhuizen worden in het weekend inmiddels overspoeld door bezopen jongeren, zo heb ik begrepen. Dat kan het systeem niet meer aan en holt tegelijk de bereidheid tot solidariteit uit.”

Trouw, 14-03-12 © Marc van Dijk