Jan Terlouw: ‘Respecteer de redelijke doodswens’

De initiatiefgroep ‘Uit vrije wil’ ijverde voor de toevoeging van ‘voltooid leven’ als grond voor euthanasie. Het kabinet Rutte-II honoreert deze wens. In 2011 interviewde ik schrijver en oud-politicus Jan Terlouw over ‘de redelijke doodswens’.

Midden in het interview onderbreekt Jan Terlouw het gesprek. Hij wijst naar één van de vier koeien in het weiland achter zijn huis. De koe kijkt ons recht in de ogen. Ze staat stokstijf op haar poten, terwijl haar rug vreemde, schokkerige bewegingen maakt. “Barensweeën”, zegt Terlouw, die direct naar zijn verrekijker grijpt om te kijken of er al hoefjes tevoorschijn komen. “Het zou kunnen dat ze zo meteen gaat kalven. Dan moet ik er wel even naartoe. In principe kunnen ze het zelf, maar soms is er wat hulp nodig.”

Is de oud-politicus en schrijver agrariër geworden? “Welnee, dit is vrije tijdswerk.” Vier koeien en 16 schapen en lammeren lopen er in de weides rond zijn huis in het Gelderse Twello. Terlouw (79) verzorgt ze samen met zijn vrouw. Het echtpaar woont sinds begin jaren negentig op een bosrijk landgoed van 13 hectare. “Een godsgeschenk om hier oud te mogen worden”, zegt Terlouw. “Of eigenlijk: een geschenk van mijn lezers.”

Hij was wetenschapper, Tweede Kamerlid, vicepremier, commissaris van de koningin en senator, maar het landgoed dankt hij toch vooral aan zijn geliefde jeugdboeken. Alleen al in Nederland werden er meer dan een miljoen van verkocht en zijn werk werd in 25 talen vertaald. “Ik heb heel veel gewerkt, in mijn leven. Ik vind werken fijn.”

Hij werkt nog steeds. Sinds 2006 publiceert Terlouw ieder jaar een thriller, die hij samen met zijn dochter Sanne schrijft. Geen jeugdboeken meer. “Ik weet niet meer voldoende hoe kinderen leven, met hun I-pods en telefoontjes”, zegt hij.

Jan Terlouw heeft op verzoek zijn naam verbonden aan de initiatiefgroep ‘Uit vrije wil’. Deze groep wil er via een nieuwe wet voor zorgen dat oude mensen die hun leven ‘voltooid’ achten, hulp kunnen inschakelen om hun leven te laten beëindigen. Als een van de eerste leiders van D66, de partij die de euthanasiewet initieerde, voelt Terlouw zich betrokken bij het onderwerp. “Mijn hele politieke streven had één hoofddoel: emancipatie van de burger. Het hebben van plichten is een recht. Mensen mogen verantwoordelijkheid dragen, anders horen ze er niet echt bij.”

Terlouw zou zelf overigens niet snel van de nieuwe wet gebruik maken, als hij er komt. “Ik zie mezelf nog geen mededeling rondsturen als: ‘Op 12 augustus aanstaande laat ik mijzelf euthanaseren’. Als het nodig is, zou ik het liever doen via palliatieve sedatie, langzaam een beetje versterven. Ik zou persoonlijk liever zien dat de dood toch nog minstens een beetje onverwacht komt. En niet zo georganiseerd. Maar dat is geen reden om het een ander te verbieden.”

Zou u een vriend helpen sterven, als hij u daar om vroeg?

“Dat zou ik buitengewoon moeilijk vinden. Een oud-studiegenoot, een heel goede vriend van me, belde me vijf jaar geleden op. Hij zei: ‘Jan, ik wacht het eindexamen van mijn kleindochter nog af. En daarna is het afgelopen. Ik wilde het je even vertellen, zodat je er niet door wordt overvallen.’

“Ik vond dat ontzettend moeilijk te verwerken. Ik zei: ‘Ik accepteer je besluit volledig. Ik bewonder het dat je hiervoor kiest. Ik schrijf je vanavond nog een brief.’

“Niet veel later is het gebeurd. Op een vooraf bepaalde datum. Dat zou mij niet liggen. Maar nogmaals: als een ander het zo wil doen, dan moet dat mogen. Mijn vriend kon het doen omdat hij ernstig ziek was. Maar wat als hij nou alleen maar moe was geweest, klaar met het leven? Dan had het volgens de wet niet gemogen.”

En dat vindt u onrechtvaardig?

“Inderdaad. Voor mij is de kern van de zaak dat iemand zelf mag bepalen wanneer hij zijn leven voltooid acht. Niet als hij veertig is, want als een veertigjarige uit het leven wil stappen, is er iets grondig mis. Dan moet je het beschouwen als een ziekte, en moet je hem behandelen, desnoods tegen zijn zin in. Maar als iemand bijvoorbeeld in de tachtig is, en hij heeft alles gehad, zijn kinderen zijn opgevoed, zijn partner is overleden, zijn lijf takelt af, al is hij dan niet ziek – dan moet hij zelf kunnen beslissen dat zijn leven voltooid is. En dan mag de samenleving niet zeggen: dat is niet waar.”

Niet bepaald eenduidige criteria.

“Nee, maar dat is inherent aan deze materie. Het is geen medisch vraagstuk, zoals euthanasie, waarbij artsen tamelijk objectief kunnen vaststellen of er sprake is van ondragelijk en uitzichtloos lijden. Het is een ethisch vraagstuk. Dat vereist grote zorgvuldigheid. Daarom pleit de initiatiefgroep ook voor professionele begeleiding. Het moet goed geregeld worden. Een deskundige, of een commissie, moet zich ervan laten overtuigen dat iemand niet lichtvaardig, maar in alle redelijkheid tot zijn besluit is gekomen.”

En dat kan en mag de samenleving wél beoordelen?

“Ja, dat is nodig, om misbruik te voorkomen. Je kunt niet zeggen: ga maar naar de apotheek en koop de pil van Drion. Daar zijn we als mensheid helaas niet toe in staat, het risico op misbruik zou dan te groot worden. Begeleiders moeten vaststellen dat het besluit bijvoorbeeld niet door erfgenamen is ingegeven. Het dient een oprechte wens te zijn van de persoon in kwestie, een wens die losstaat van grillen en praktische, oplosbare problemen zoals lichte eenzaamheid of slapeloosheid.”

Opnieuw: voorwaarden die sterk persoonlijk zijn, en dus lastig in een wet te vatten.

“We zijn altijd afhankelijk van de integriteit van de mensen die het moeten uitvoeren, dat geldt bij elke wet. De samenleving bestaat niet uit machines. Rechters zijn ook mensen, kijk maar hoe verschillend de strafmaat voor een bepaald vergrijp bij verschillende rechters kan uitpakken. Zo is het systeem. Maar het risico op fouten en misbruik mag geen reden zijn om een rechtvaardige wet tegen te houden.”

Er zijn ook mensen met religieus gemotiveerde bezwaren.

“Ook die mogen dit niet tegenhouden. Als christelijke politici zeggen: ‘God verbiedt dit’, dan kunnen ze die bewering op geen enkele manier bewijzen. Dus mag hij niet in wetgeving worden meegenomen.”

Wetten bevatten toch wel meer onbewijsbare ethische motieven?

“Ja, maar dat zijn geen religieuze motieven. De wetgever mag bijvoorbeeld best uitgaan van de basis-intuïtie: ‘Het leven dient beschermd te worden’.”

Waarom eigenlijk – waarom leggen we dit gesprek stil als er een kalfje geboren wordt?

“Daar zijn geen vreemde vooronderstellingen voor nodig. Iedereen heeft die intuïtie. De wil om te leven – en in het verlengde daarvan de wil om leven te beschermen – is zoiets fundamenteels. Elke soort moet ten koste van zo ongeveer alles willen leven, anders kan hij überhaupt niet bestaan. Wij zijn de enige soort die weet dat het leven ophoudt. En die zich soms gedwongen ziet om zich in redelijke termen tot dat einde te verhouden. Als ik hier een konijn aantref met myxomatose (een virus dat blindheid veroorzaakt, MvD), en het vlucht niet eens meer als ik nader, dan schiet ik het beestje met mijn buks een kogel door het hoofd. Met grondige tegenzin.

“De vraag is niet óf we het leven moeten beschermen, maar tot op welk punt we dat moeten doen. Waarom mogen de veertigers, die de wetten maken, een vrouw van negentig beletten om op een humane wijze uit het leven te stappen? Moet zij voor de trein springen? Jaarlijks maken honderden oude mensen op een gewelddadige manier een einde aan hun leven. Dat is mensonwaardig.”

In de nacht die volgde op dit interview is een gezond kalfje geboren. Het heeft nog geen naam.

 

Trouw, 18-06-’11 © Marc van Dijk