Bram vermeulen: ‘Weten hoeft niet, als je het maar gelooft’

In de zomer van 2004 interviewde ik zanger Bram Vermeulen. Ik mocht voor Trouw een korte serie maken over de inspiratie van liedjesschrijvers – het was één van mijn eerste grote opdrachten. Krap anderhalve maand nadat het interview gepubliceerd werd, overleed Bram Vermeulen, geheel onverwachts.

Het gesprek vond plaats op een heerlijk zonnige dag, in de tuin van zijn huis in de Noord-Holandse polder. We hadden het veel over de dood, maar op zichzelf was dat niet zo verbazingwekkend. Hij was nu eenmaal veel met de dood bezig, hoewel hij voor zover ik weet niet ziek was. Daarbij: het was de opzet van de interviewserie om over levensvragen te praten. Wat me achteraf wél frappeerde, was een bepaald deel van het gesprek, dat de krant niet gehaald heeft.

Nadat ik ongeveer een uur naar hem had geluisterd, en hij met veel overtuiging zijn theorieën over reïncarnatie en bovennatuurlijke verschijnselen had ontvouwd, zei ik: ‘Dus ik luister nu eigenlijk naar een man die weet hoe het zit. Iemand die gelukkig is, of zelfs, voor zover mogelijk: af?’

Hij keek me aan me een brede glimlach en zei: ‘Inderdaad.’

Aan het eind van diezelfde zomer werd ik, net als iedereen, verrast door het bericht van zijn dood.

Hieronder volgt het interview, inclusief de intro van toen:

Liedjesschrijvers inspireren hun luisteraars. Wat inspireert henzelf? In een korte serie komen ze deze zomer hierover aan het woord. Leidraad: hun eigen teksten.

Bram Vermeulen  (57) wil weten hoe de wereld in elkaar zit. In zijn jonge jaren vormde hij met Freek de Jonge Neerlands Hoop, een politiek geëngageerd duo. Sindsdien heeft zijn werk zich steeds meer verinnerlijkt. Hij schrijft en speelt nu meer dan ooit vanuit zijn permanente zoektocht door wetenschap en spiritualiteit, en gunt zijn publiek een kijkje voorbij de dood.

wie afzet bevestigt de grond

het is dus zaak te vliegen

Bram Vermeulen: ,,Ik zit nooit meer te piekeren aan mijn bureau. Ik kan rustig het gras gaan maaien en dan komt het wel. Er is namelijk nog nooit een uitvinding gedaan aan de schrijftafel. Eureka komt altijd als je koffie zet. Dan ineens: shit! Dát is het. Omdat je daar op dat moment niet bewust aan dacht.

In feite schakel je de cortex, het verstandelijke gedeelte van je hersenen dat ermee bezig was, uit. Daardoor krijgen je midden-hersenen de ruimte. Een pink middenbrein bevat evenveel cellen als de hele cortex. Het is veel hechter, compacter. Het kent geen chemie en geen emotie. Als die middenhersenen denken, noemen wij dat inspiratie.

We zijn er nu zo’n beetje achter dat we niet zelf denken, maar dat we effectieve ontvangers zijn. In de jaren negentig ontdekte Rupert Sheldrake al dat de mogelijkheden van een gen en van DNA, technisch gezien te klein zijn om alle informatie te bevatten die nodig is voor programmering. Maar een eend wordt toch een eend. Waar haalt ie dan die informatie vandaan? Van een alomvattend veld. Wat de Chinezen Shi noemen. Alle oude religies hebben daar namen voor. Wij noemen het meestal God.

Voor een betere ontvangst moet je je hersenen kalmeren, leegmaken. Muziek kalmeert je hersenen. Je schakelt je cortex uit. Wat doe ik in een lied? Ik geef jou een gemakkelijkere ontvangst en dan vertel ik je iets. Een ideale vorm van programmeren. Daar maken alle religies gebruik van; geen religie zonder hymnen.

Voor mij is het lied een methode om iets te vertellen waar mensen anders helemaal niet naar zouden luisteren. Denk aan alle liefdesliederen. Wat interesseert het mij nou dat het aan of uit is bij Marco Borsato? Maar als hij het zingt, gebeurt er iets anders. Dan ga ik openstaan voor de informatie.”

wie tegen de stroom ingaat,

komt altijd bij de bron

,,Voor mijn geliefde zijn al die dingen waar ik eigenlijk nooit zo bewust over had nagedacht, volstrekt normaal. Zij kan zich niet voorstellen dat je niet in reïncarnatie gelooft. Ze heeft ook niks tegen het woord geloof. Ik vond geloof altijd een verkeerd woord: het ging mij om weten. Zij zegt: het is helemaal niet erg om het niet te weten, als je het maar gelooft. Dat is volgens haar precies hetzelfde. En daar heeft ze gelijk in: het draait om intentie. Er heeft nog nooit iemand een wedstrijd gewonnen terwijl hij er niet in geloofde. Wat je gelooft, wordt waar.

Mijn manco is dat ik altijd een kloppende wereld wil. Dat doe ik met de kennis die ik heb. Maar ik houd er wel ontzettend van als die kennis weer onderuit wordt geschopt. Ik zoek gevaarlijke plekken op in mijn denken. Dan ga je een tijdje vallen, een spannend gevoel: O jee, ik ben alles kwijt. Maar daarna wordt het heerlijk vliegen, want het biedt altijd nieuwe mogelijkheden. Als je dat niet meer wilt, zit je vast. Dan word je dogmatisch. Dat gevaar loop ik daadwerkelijk; vanwege mijn neiging naar een vast stelsel.”

dood ben ik pas

als jij me bent vergeten

,,Het grappige is: ik heb dit geschreven met een heel andere intentie dan waarmee het wordt opgepikt. In overlijdensadvertenties wordt deze regel vaak geciteerd in de jij-vorm: ‘Dood ben je pas, als ik je ben vergeten’. Dat heb ik niet geschreven.

Erg is dat niet, er zijn meerdere interpretaties mogelijk. Als jouw houding is: ‘Het mag niet gebeuren’, dan moet je aan me blijven denken. Maar mijn gedachte is juist: Hou op met aan me denken! Ik wil dood zijn. laat me vrij. Ik moet weg kunnen.

Nu, twintig jaar later, heb ik er een tweede lied over geschreven, na het overlijden van m’n vader.”

nu hoor ik pas de milde toon waarmee hij om mijn tranen lacht

waarmee hij vraagt hem nu te laten

dood is heel gewoon

,,Mijn huidige programma is een levenscyclus. Ik kies elke avond andere liederen, gekoppeld aan een fase. Ik begin bij kinderen. Dan kom ik in relaties terecht, gelieerd aan maatschappij. En dan kom ik bij dood: de dood van m’n ouders, m’n eigen dood, of ik daar bang voor ben.

De meeste programmamakers stoppen daar. Bij mij begint het daar pas. Vanaf dat moment gaat het over alles. Je merkt dat de zaal die omslag bijna glimlachend meemaakt: ‘Hé, hij gaat door’.

Dan heb ik nog zo’n twintig minuten. De laatste nummers hebben allemaal hetzelfde tempo en ze staan in dezelfde toonsoort: A groot. Niemand die dat bewust merkt. Het is meditatief. Ik veroorzaak een meditatieve alfagolf, en daar zing ik teksten op. Programmering.

Ik heb niet het recht om te bepalen wat een toeschouwer moet vinden. Het is mijn kunst om de informatie zo sterk in het veld te plaatsen dat hij niets anders kan ontvangen. Dan schrijf ik een goed lied.”

Trouw, 22-07-’04 © Marc van Dijk

Bram Vermeulen, 13 oktober 1946 – 4 september 2004