Alleen in naam zijn we nog democratisch

FILOSOFISCH ELFTAL – Filosofisch Elftalspeler Thierry Baudet is één van de initiatiefnemers van referendum-actie ‘GeenPeil’. Zijn Nederland en Europa niet democratisch genoeg?

Sinds deze zomer kunnen burgers dankzij een nieuwe wet het initiatief nemen tot een ‘raadgevend referendum’. Een aantal Euro-sceptische groepen heeft de krachten gebundeld onder de naam GeenPeil, om deze mogelijkheid te benutten. Als ze voor het eind van deze maand 300.000 handtekeningen hebben verzameld, moet de staat een referendum uitschrijven over het associatieverdrag met Oekraïne.

Het associatieverdrag, een nieuwe stap in de toenadering van de EU tot het Oost-Europese land, moet nu al tijdelijk in de koelkast vanwege de lopende referendumverzoek. Gisteren was de helft (150.000) van de handtekeningen binnen om het referendum daadwerkelijk af te kunnen dwingen.

Thierry Baudet is met zijn dit jaar opgerichte ‘Forum voor Democratie’ één van de initiatiefnemers, naast Geenstijl en Burgercomité EU. Ze spreken van het ‘democratisch tekort’ in Europa en ‘de angst van de heersende politieke orde om burgers inspraak te geven’.

Is het werkelijk zo slecht gesteld met het democratische gehalte van Nederland en de Europese Unie? En kan een referendum daar wel verbetering in brengen? Is het idee van een representatieve democratie niet juist dat burgers politici verkiezen om hen te vertegenwoordigen?

Thierry Baudet, historicus en rechtsfilosoof: “De vertegenwoordigende democratie houdt op te bestaan als de volksvertegenwoordiging zichzelf afschaft; en dat gebeurt wanneer zij structureel macht afstaat aan een andere instantie. Onze volksvertegenwoordiging is al zo’n vijftig jaar bezig zichzelf op te heffen. Door zijn eigen bevoegdheden ongevraagd over te hevelen naar een supra-nationale staat: de Europese Unie. Dat is volledig in strijd met elke vorm van bestuurlijke vertegenwoordiging.

“Les één van staats- en bestuursrecht: als jij mij zou machtigen om iets mede namens jou te besturen, dan kan ik vervolgens niét zeggen: ‘Ja, ik zal het doen, maar ik doe het niet zelf, ik geef die vertegenwoordigende taak door aan iemand anders. Voorgoed.’ Maar dat is helaas exact wat onze regeringen met steun van meerderheden in de Eerste en Tweede Kamer al decennia aan het doen zijn. Die ‘meerderheden’ vormen daarvoor geen voldoende democratische legitimatie. Daarvoor zijn de stappen die men neemt te fundamenteel. Partijen die ertegen zijn, hebben er straks niets meer over te zeggen, omdat ook hun zeggenschap door die eenvoudige meerderheden uit handen is gegeven.

“Daarom trekken wij aan de noodrem. Een referendum over het onzalige associatieverdrag met Poetins buurland Oekraïne is misschien een gebrekkige en wat willekeurige noodrem. Ik zou zo tien andere ondemocratische en domme beslissingen kunnen noemen waar ik een referendum over zou willen afdwingen. Maar het is een begin.”

Frank Ankersmit, emeritus-hoogleraar intellectuele geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen: “Landen kunnen onderling verdragen afsluiten, waarin ze bepaalde bevoegdheden afstaan aan een instantie zoals de Europese Unie. Zolang ze daarover verantwoording afleggen in hun nationale parlementen, is er niet veel aan de hand. Het probleem is alleen: Brussel, de EU, heeft een zekere autonomie gekregen, waar eigenlijk niemand greep op heeft.

“Het associatieverdrag, die beslissing om verdere toenadering te zoeken tot Oekraïne, is daar inderdaad een goed voorbeeld van. Of de bevolkingen daarachter staan is zeer de vraag. En of het verstandig is, is niet eens een vraag – het is uitermate onvoorzichtig om opnieuw een land te omhelzen dat zo corrupt is en dat Poetin als een afvallige provincie beschouwt.

“Meer in het algemeen: als we nu ooit hadden gekozen of zouden kiezen voor een federale staat Europa, dan zouden de afspraken helder zijn. En dan zouden de lidstaten juist meer autonomie kunnen behouden. De situatie is nu inderdaad ondemocratisch omdat volstrekt ondoorzichtig is hoe crises moeten worden bezworen en hoever de macht van Brussel reikt. Keer op keer worden we min of meer spontaan ergens in gerommeld. Maar meer directe democratie, zoals referenda, lijkt me daarvoor geen adequate remedie.”

Baudet: “We moeten ergens beginnen om de EU te bestrijden en ons land terug te veroveren. We hebben te kampen met een politieke elite die het volk op geen enkele manier vertegenwoordigt. De Europese bevolkingen zijn in overgrote meerderheid oikofiel (ze houden van het eigene), terwijl de bestuurlijke elites juist oikofoob zijn (ze zijn bang voor het eigene). Onze hopeloze elites – ze zijn vóór massa-immigratie, vóór multiculturalisme en de EU. Ze zijn tegen klassieke architectuur en andere mooie dingen. Ze propageren popmuziek en ongeloof. Bij de bevolkingen ligt het precies omgekeerd. Die zijn in meerderheid tegen massa-immigratie, de Europese integratie, moderne architectuur en andere lelijkheid.

“Het is hoog tijd voor een fundamentele democratische correctie. Vanwaar die angst voor de wil van het volk? In Zwitserland houdt men te pas en te onpas referenda, en praten de burgers over alle onderwerpen mee. Hieruit blijkt: hoe meer verantwoordelijkheid burgers krijgen, hoe beter ze zichzelf gaan informeren. Het leidt niet tot domme beslissingen, integendeel. Het leidt tot democratische beslissingen, die het volk werkelijk vertegenwoordigen en die verrassend wijs blijken te zijn.”

Ankersmit: “Ik begrijp heel goed dat u onze representatieve democratie niet democratisch vindt. Dat ís ze ook niet. Het is eigenlijk heel verwarrend dat wij onze politieke systemen in West-Europa ‘democratieën’ noemen. Dat zíjn het namelijk niet. Onze zogenaamde representatieve democratie is in feite een electieve aristocratie.

“Dat is geen geheim, het staat in elk handboek. Politici zullen het alleen nooit bevestigen, want de term ‘aristocratie’ is sinds de Franse Revolutie symbool geworden voor vriendjespolitiek, belangenverstrengeling, corruptie. Toch is ons systeem feitelijk een voortzetting van het aristocratische systeem, met als essentieel verschil dat de erfelijke adel vervangen is door een groep waarvan het grootste deel via verkiezingen verkozen wordt.

“Het blijft echter een aristocratie, want het volk kan niet daadwerkelijk meebeslissen, zoals in directe democratieën als het klassieke Athene of Rome, waar overigens het stemrecht beperkt was tot een kleine groep en waar demagogie altijd om de hoek was. Hoe dan ook: het probleem is dat we blijven spreken over ‘democratie’, waarmee steeds verkeerde verwachtingen worden gewekt.”

Baudet: “Blééf het maar bij verkeerde verwachtingen. Het probleem is veel ernstiger; het wemelt van de verkeerde, desastreuze beslissingen. En als we die beslissingen dan ten minste nog zelf genomen zouden hebben… Zolang wij in naam een democratie zijn, zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat de wil van het volk niet genegeerd, maar gehoord en vertegenwoordigd wordt. Daartoe moeten we andere, bottom-up en peer to peer-democratische vormen gaan uitvinden. Dat gebeurt al op allerlei terreinen – van RB&B tot Wikipedea – maar gek genoeg niet in het belangrijkste domein: de politiek.”

Ankersmit: “Dat de toekomst bij meer directe democratie ligt, lijkt me onwaarschijnlijk. Maar dat ons politieke systeem kapot is, lijkt me ook duidelijk. Dat komt doordat de klassieke relatie tussen burger en staat overwoekerd is geraakt door relaties van staten onderling (zoals de EU) en relaties van staten met de financiële wereld. Wolfgang Streeck laat dat prachtig zien in zijn boek ‘Buying Time’ (2014). Hij onderscheidt ‘staatsvolk’ en ‘marktvolk’. Staatsvolk staat voor de traditionele politieke structuren; wat de staat doet, wordt gedragen door de burger. ‘Marktvolk’ staat voor het nieuwe, onzichtbare en ondemocratische electoraat: de financiële sector.

“Alle staten, van Griekenland tot China, hebben tegenwoordig grote schulden. Een staat die schulden heeft, moet lenen. En dus kloppen de staten aan bij de financiële sector. Die bestaat overigens niet uit marsmannetjes, maar bijvoorbeeld ook uit onze eigen pensioenfondsen. Het marktvolk is een ander aspect van onszelf, wij zijn zowel marktvolk als staatsvolk. Hoogstens zijn we ons daar minder van bewust.

“Hoe dan ook: het marktvolk eist in ruil voor leningen verregaande invloed op de besteding en de voorwaarden. Die eisen blijken voor de politiek keer op keer belangrijker dan wat de bevolkingen willen – denk maar aan het Griekse referendum dat volstrekt genegeerd werd. Het doet er al heel lang niet meer toe, wat de bevolkingen van onze zogenaamde westerse democratieën willen.”

Trouw, 11-9-’15 © Marc van Dijk